donderdag 27 januari 2011

De onverschilligheid van het teveel

Vondel heeft het mooi verteld: Lucifer en de zijnen, jaloers op de mens.  Niet om de paradijselijke overvloed, maar om het aanzien van de mens in Gods ogen.  Concurrentie, dus.  Echt verwonderlijk kan dat niet zijn: Vondels ouders waren handelaars uit de bedrijvige havenstad Antwerpen die verhuisden naar Amsterdam, al evenzeer een centrum van commercie en lokale politiek - concurrentie herkende hij vanop mijlen afstand.

Ik vraag me af of Vondel vandaag hetzelfde accent zou leggen.  Want het gaat nog steeds om macht en geld, maar óók om overvloed. Wij houden nog steeds vast aan de mythe van het verloren paradijs, en in onze flauwe imitatie ervan verzuipen we ons in overvloed - voor de meerderheid van de wereldbevolking nog steeds een verre droom.  De druk van het teveel wordt voor velen van ons onverdraaglijk: keuze-angst, verlies van grenzen, toename van psychische aandoeningen, stress, chronische vermoeidheid,... en niet in het minst: sociale onverschilligheid en intolerantie.

En ergens onder die berg van het teveel ligt het verlaten pad van de matigheid.  Wie durft het nog bewandelen?

1 opmerking:

  1. Mijn contacten met de jongeren van nu stemmen me eerder optimistisch. Zij hebben hun ouders weten wroeten onder de dwang van de het steeds meer en hebben ze ondermeer daardoor vaak uit mekaar zien groeien. Zij hebben rondom zich depressies en vroegtijdige infarcten welig zien woekeren en bleven vaak op hun aandachthonger zitten. Bovendien zijn zij de eerste generatie die van bij de geboorte alles had wat er te hebben valt en daardoor zeer vroeg kon ervaren dat steeds meer een doodlopend straatje is, waarin de levensvreugde vastloopt. Anderzijds zit het westerse neokapitalisme meer dan ooit in de greep van de éénheidsgedachte, de unieke parameter van het meer, steeds meer. Die tanker komt niet zomaar tot stilstand, laat staan tot rechtsomkeer. Temeer dat de tankers in onze tijd gigantisch zijn. Wellicht is er een soort implosie van het hele systeem nodig om het tij te keren. Maar dat doet pijn, erg veel pijn, vooral aan wie het al moeilijk had, nooit overvloed kende en dus niet kan relativeren. Fundamenteel onrecht.
    Heeft de natuur autoregulerende trucjes in petto die we nu nog niet onderscheiden, zoals de Gaïatheorie het vooronderstelt? Hoe dan ook weegt hierin het gevoel van onmacht het individu erg zwaar. En van de tanker springen vraagt moed. Dan toch maar après moi le déluge?

    BeantwoordenVerwijderen